SOMME-LEUZE, BONSIN, OCQUIER en PETITE-SOMME
BELANGRIJKE
DROPPINGZONES IN OORLOGSTIJD
Een spar een seringa zijn
sierbomen, hier houdt de interesse op van iedere leek voor deze tuinbomen.
Voor de mannen van de Weerstand behorend tot het vluchtelingsoord
RHINOCEROS van de groep IV van het Geheime Leger, gaat het om de benaming
van twee droppingzones, de zones "SPAR" en "SERINGA". Alles begon in maart 1944, toen
een meester-vakman van SOMME-LEUZE, Alphonse LAFFUT genaamd, ontboden werd
op "Kasteel STASSE" om te vernemen door zijn vriend Pierre STASSE, die
later administrateur-vertegenwoordiger van de krant "Les Sports"werd en
door een jonge officier Pierre DAMBOIS van de generale staf van de zone V
van het Geheime Leger, dat hij een 'Ontvanstcommité" moest samenstellen en
vooral een infrastructuur om een dropping van mannen en materiaal in de
omgeving te organiseren. Alphonse LAFFUT, kind van de
streek, had geen enkele moeite om jongeren van de nabijgelegen dorpen te
recruteren, enthousiaste jongeren voor de gevraagde missies. Zesentwintig
onder hen werden uitgekozen om een operationele infrastructuur uit te
bouwen: radio-operatoren voor contact met de vliegtuigen, een ploeg voor
de balisage, een ploeg die belast werd met de recuperatie van de
parachutisten en de containers en eenmaal geland deze in veiligheid te
brengen, een ploeg voor de veiligheid rondom en tenslotte, een ploeg om
alle sporen uit te wissen. Het opleiden en de training van de
verschillende protagonisten van de operatie werden uitgevoerd door de
parachutisten die speciaal uit Londen werden
overgebracht. Zesentwintig man werden
verzameld, onder hen:
• Alphonse LAFFUT de SOMME-LEUZE Twee droppinzones werden dus
uitgekozen, de eerste op de heuvels boven de dorpen van SOMME-LEUZE,
BONSIN, OCQUIER en PETITE-SOMME en de andere op de heuvels boven de OURTHE
in ENNEILLES, langs de weg van LUIK naar MARCHE. Er werd overeengekomen met LONDEN
dat de dropping zou worden aangekondigd door de B.B.C. door middel van
persoonlijke boodschappen uitgezonden door gesproken nieuwsberichten. Als voorbereiding op de operaties
werden de manschappen verdeeld over verschillende ploegen van diverse
grootte in omvang en belangrijkheid. Vijf man onder het bevel van
Aphonse LAFFUT, chef van de zones, waren verantwoordelijk voor de
balisage. Onder hen, de priester BONMARIAGE, pastoor van BONSIN die al
zijn Engelse kennis die hij vergaard had in de seminarie en die de S/Pone
manipuleerde, draagbare radio met directionele antenne voor de
rechtstreekse verbinding met de vliegrtuigbemanning. Twee man, DELHEZ en GASPARD die
werden opgeleid om de radio en de subtiliteiten van de "Morse" code onder
de knie te krijgen door een parachutist BULTOT genaamd en rechtstreeks
komende van LONDEN, bedienden het toestel EUREKA/REBECCA, een
radio-elektrische baken welke een belangrijke hulp betekende voor de
navigatie van de bombardementsvliegtuigen en de dropping gedurende hun
vlucht over BELGIE. Twee andere mannen, Emile PIRON
en zijn zoon Octave, eigenaars van de Ferme des Basses, nabij de zone
SPAR, werden opgedragen samen met paard en kar het transport te verzekeren
naar veilige oorden van het gedropte materiaal. De overige zeventien man van de
groep stonden in voor de garde van de zone en de ingangswegen.
Jean Delhez(l) en Maurice Gaspard(r)
op het Plaine-Sapin 1944 Eerste dropping De eerste dropping werd
aangekondigd op 5 april 1944 en de persoonlijke boodschap door de B.B.C
(1) meldde: " Boodschap voor Charles: de Spar is niet de boom van de
kinderen: er zullen twee kaarsen zijn". Vanaf 22 u werd het
ontvanstdispositief ontplooid, ondanks een hevive westenwind. Het weer was
somber, regenachtig en koud. Omstreeks 02u werd een licht vliegtuiglawaai
waargenomen komende van het Westen: men zou tevergeefs wachten tot 04u
'smorgens maar geen enkel vliegtuig zou nog de omgeving overvliegen. Een tweede aankondiging volgde op
10 april. Het weer was deze keer zeer helder, zachte temperatuur en een
zachte westenwind. Rond 01u25 werd een vliegtuiggeronk waargenomen komende
van het westen en weldra werd het toestel waargenomen en vloog op lage
hoogte. Onmiddellijk werd het bevel gegeven om de lichtbakens te ontsteken
en de priester BONMARIAGE zond via de S/Pone zijn boodschap uit.
Onmiddellijk antwoordde het
toestel door zijn rode lichten te ontbranden en de dropping begon. Eerst
de containers, daarna de manschappen en teslotte de colis. (1) British Broadcasting Company
is in Engeland zoals bij ons de B.R.T Een van de parachutisten landde
op de zone, hij noemde François MATHOT (ANNETTE), de andere Albert MELOT
(COLETTE) viel in een boom op de bosrand: de containers vielen allemaal in
de zone terwijl de colis verspreid werden in een nabij gelegen bos. Het
materiaal dat bestond uit wapens, explosieven, munitie en
transmissieradios werd vervoerd door de famillie PIRON en verdeeld over
verschillende opslagplaatsen verborgen in de bossen van SOMME-LEUZE en
OCQUIER. De parachutisten MATHOT en MELOT werden naar een houten chalet
geleid door Maurice GASPARD, verborgen temidden de sparren, waar zij
verscheidene maanden verbleven. Deze hut werd opgericht door
Alphonse LAFFUT op zijn terrein in het bos van SOMA in SOMME-LEUZE. François MATHOT en Albert MELOT
bleven verschuild in deze boschalet van SOMA tot 12 april 1944; nadien
werden zij geleid naar JEMEPPE-SUR-MEUSE. De ene nam plaats in de
vrachtwagen van Albert DELVAUX, aannemer van openbare werken en die
zodanig een vrijgeleide bezat, terwijl de andere werd vervoerd in een
wagen van een zekere M. Julien LAMBERT, ook van JEMEPPE. Na een vruchtbare en eervolle
loopbaan, zijn de twee parachutisten nog altijd in leven. François MATHOT
was lange jaren een gereputeerde officier bij het Rgt par-Commando en is
nu gepensioneerd. Albert MELOT is heden ten dage nog altijd een
gerespecteerde magistraat in NAMEN. Tweede dropping De tweede dropping gebeurde op 30
april 1944, ook op de zone "SPAR". Er werd volgende persoonlijke boodschap
doorgezonden: " De spar is niet de boom van de kinderen; er zullen twee
appels zijn". Het weer was helder, zachte
temperatuur en een kalme wind. Tot 01u, kwamen de vliegtuigen zonder
oponthoud en vuurden raketten en bommen in de richting van de MAAS. Plots, rond 01u30, werd een zacht
motorgeronk waargenomen komende van het Noord-westen. Om 01u35 werden de
bakens aangestoken en de S/Phone zond zijn bericht; het toestel vloog op
lage hoogte zonder teken van herkenning te geven en verdween aan de
horizon. Rond 01u45 keerde het toestel terug, de lichten waren aangestoken
en het vliegtuig begon te naderen. Vanaf nu startte de dropping zeer snel:
eerst de containers, dan de manschappen en dan de colis. De containers
landden in het midden van de zone, evenals een van de parachutisten; de
andere landde drie honderd meter verder. De twee parachutisten noemden
Marcel BUFKENS (HADBACK) en Paul L'HOEST (SACK). Plots klonken detonaties in de
richting van BONSIN. De twee parachutisten werden in veiligheid gesteld
terwijl Alphonse LAFFUT zich begaf in de richting van de schoten. Na een
korte inspectie, bleek dat de geweerschoten gelost werden in de richting
van drie individus die waren genaderd en die tenslotte wegvluchtten na de
sommatie. Lange tijd nadien, bleek dat het
om hoeve-arbeiders ging die terugkwamen van een avondje in een
nabijgelegen boerderij en die geïntrigeerd waren door het doen en laten
van het vliegtuig. Een van hen, die niet kon weerstaan aan de beloning
voor het aangeven van de weerstanders, verraadde de dropping die in de
omgeving plaatsvond. Ontdekt, dank zij een getekende brief en onderschept
vooralleer op de Kommandatuur terecht te komen, werd hij terechtgesteld. Deze dropping had nog andere
gevolgen. Een van de twee parachutisten, die naar Brussel werd geleid na
duizend en één voorvallen, werd aangehouden door de GESTAPO. Deze hield
een huiszoeking bij Albett DELVAUX, de aannemer van JEMEPPE. In
afwezigheid van haar man, werd Madame DELVAUX aangehouden en naar de
gevangenis St. LEONARD in LUIK geleid op 19 juli 1944. Mevrouw DELVAUX
onderging verschillende verhoren: bij een van deze verhoren werd zij
geconfronteerd met de parachutist L'HOEST. Madame DELVAUX bleef in de
gevangenis tot de bevrijding terwijl de parachutist L'HOEST bevrijd werd
door de geälieerden in LUIK op 7 september 1944. Marcel BUFKENS, na een
schiterende loopbaan bij SABENA, is nu gepensioneerd. Paul L'HOEST is
gestorven op het slagveld in INDOCHINE voor Frankrijk. Andere droppings Andere droppings vonden nog
plaats, onder andere op 9 en 29 mei, op 2 juni, op 6, 25 en 31 augustus en
tenslotte op 1 en 2 september 1944. Op 9 mei, als gevolg van het
verraad hoger vermeld vermoedden zij een nieuwe dropping. Op 14 mei kwamen
zij met grote machtsontplooi - zij vonden er enkel lege kisten: dan
trokken zij naar de Ferme des BASSES en zij beschuldigden Emile PIRON
ervan te hebben deelgenomen aan de dropping en voor het vervoer gezorgd te
hebben met zijn paarden, alsook zeer goed de "chef van de terroristen" te
kennen. Met veel moed heeft Emile PIRON steeds deze zaken ontkend en alles
bleef zoals het was. Emile PIRON, die door alle
weerstanders werd gewaardeerd, was toen 55 jaar: hij is nu overleden. Op 29 mei, ondanks de
voorbereiding van de balisage "SERINGA", is de dropping niet doorgegaan. Op 2 juni, altijd op "SERINGA":
"boodschap voor Coccinelle, de "Seringa" zal geen bloemen dragen, enkel
twee bladeren. De dropping vond plaats ondanks
de aanwezigheid in de omgeving van het dorp MAFFE (ongeveer op 4 kilometer in
vogelvlucht) van 28 vrachtwagens die Duitsers vervoerden. Het
droppingsvliegtuig loste zijn lading, hetzij twintig containers, vijf
colis en twee man na viermaal rond de zone te hebben gevlogen en met
weinig discretie aan de dag te leggen. De twee parachutisten waren
Maurice BERTRAND (DIANE) en Gaston COLLIGNON (LOCHET). Maurice BERTRAND is steeds in
leven maar Gaston COLLIGNON is overleden. De inhoud van de containers was
bestemd voor de mannen van colonel de CALATAY in het kasteel van
COURRIERE: nogmaals werd het vervoer verzorgd door Albert DELVAUX van
JEMEPPE. Op 6, 25 en 31 augustus, ondanks
ideale meteorologische condities en de afbakening: ondanks de aanwezigheid
van vlieguigen in de onmiddellijke omgeving van de zone "Seringa" vond
geen enkele dropping plaats. De operaties NOAH, BRUTUS en
BERGBANG Op 1 september 1944 werd volgende
boodschap aangekondigd: "SOPHOCLE is een Griekse filosoof", waarop een
nieuwe dropping volgde en die een grote weerslag zou gekend hebben op het
verder verloop van de oorlogsoperaties in de ARDENNEN indien de
evenementen en omstandigheden hadden behouden geweest. In die periode plooiden grote
Duitse eenheden terug naar hun land. Zonder oponthoud reden kolonnes
vrachtwagens op de grote weg LUIK-MARCHE die de zone "SERINGA" ten zuiden
afbakende. Diezelfde avond rond 01u15, vloog een toestel laag over en
boven de zone loste opnieuw vierentwintig containers. Na de dropping beval
Alphonse LAFFUT de lading op te halen: groot was zijn verrassing toen hij
vaststelde dat temidden de parachutisten en containers, zich 4
parachutisten in uniform bevonden, geleid door een Engelse majoor. Deze
mannen hadden als naam:
• Hugh FRASER, major Deze vier mannen, parachutisten
S.A.S. (1) waren gedropt als voorpost van de operatie
BRUTUS. BRUTUS was een droppinoperatie
van grote omvang, door de geällieerden aangevraagd en zij waren van
oordeel dat tijdens vorige gevechten, hun troepen ogenschijnlijk een grote
weerstand ondervonden bij de gevechten bij de MAAS, waar zij dachten dat
de Duitsers zich vastklampten met hun laatste energie. Om de Duitse resistentie te
verminderen, waren zij van oordeel om verschillende operaties te plannen
om zo de tegenstander te verdelen en te ontmoedigen. Vier operaties waren voorzien op
de assen van de vijand vanaf SEDAN tot LUIK. Operatie NOAH had als doel de
S.O. van België te controleren; operatie BRUTUS zou Centrum-Zuid
controleren terwijl operatie BERGBAN de S.E. zou controleren. Maar, gezien de snelle evolutie
van de situatie en door de als maar groter wordende terugtocht van de
Duitsers, beseften de Geällieerden dat een droppingoperatie van grote
omvang nutteloos zou zijn en deze operatie werd daarom afgelast.
Desondanks bevonden de parachutisten S.A.S. zich op oorlogsvoet en ze
stelden zich ter beschikking van de Commandant van de zone V van het
Geheime Leger, de Majoor André BASTIN. Elke groep parachutisten S.A.S.
was zeer aktief in zijn operatiezone. NOAH, in de streek van SEDAN,
PALISEUL, GEDINNE, ORCHIMONT en BUISSONVILLE, werkte samen met het Franse
maquis van BOLLARDIERE (2) en de Belg D.RYELANDT
(3)
(1) S.A.S. SPECIAL AIR SERVICE, gespecialiseerde
troepen voor inlichtingen, sabotage.
(2) Werd later generaal van het Franse leger die
zich onderscheidde in ALGERIJE.
(3) Werd later, directeur generaal van het
agentschap BELGA in BRUSSEL.
Overleden in october 1981. BRUTUS, in de streek van MARCHE
en onder bevel van Majoor Hugh FRASER, opereerde ten dienste van Majoor
André BASTIN, Commandant van de zone V van de A.S. Het is zeker de moeite waard het
belang van de sympathieke Majoor Hugh FRASER te vermelden, aan wie de
populatie van de streken van de OURTHE veel te danken hebben en door wie
weinig represailles uitgevoerd werden door de Duitsers tijdens de
oorlogsoperaties. FRASER is de man die de Majoor
André BASTIN aanraadde om de hinderlagen, de sabotages en de
intimidatiesin deze regio te minimaliseren. FRASER is ook de man die in
een rapport aan de Britse autoriteiten zijn menig durfd te uiten over de
weinige middelen die in het algemeen aan de Belgische weerstanders werd
gegeven. Zijn rapport daterend van 18 september 1944 (1) luidde als volgt: "De moed van de Ardennais was
episch: de mislukking van de hulp toegediend door de vrije buitenwereld
was een schandaal, en louter militaristisch gezien een grote dwaasheid". Vandaag is Hugh FRASER een lid
van het Britse Parlement; hij is een van de meest beluisterde politiekers
van zijn land. Operatie BERGBANG BERGBANG in de regio ZUID-OOST
begon slecht voor de twee groepen die er moesten deelnemen. Enerzijds, op 2 sempember rond
01u, zou een eerste groep onder leiding van kapitein Jean CASSART
(COURTOIS) springen op een "dropping zone" (DZ) in SOLWASTER bij SPA. Door
een navigatiefout werd deze DZ niet gevonden en de piloot verkoos zijn
mannen te droppen op een DZ die hij goed kende, de zone "SPAR" in
SOMME-LEUZE, ondanks het feit dat het ontvanstcomité niet was verwittigd
en de bakens niet waren aangestoken. De piloot dropte zijn
parachutisten "blind" namelijk in het "Donker", het betrof de parachutisen
S.A.S.
• Jean CASSART, Capitaine De S.A.S. parachutisten vielen op
de plaats "BAYIR" op enkele honderden meters van de zone "SPAR". Willy DE
HEUSCH vertelt dat , nog een beetje groggy door de landing, dicht bij hem
een tweede parachutist QUIRIN landde. Eenmaal geland en de parachutes
ontgespt, hoorden en zagen zij op de nabijgelegen route van DURBUY, traag
ruidende Duitse voertuigen, alle lichten gedoofd. Willy DE HEUSCH en
J;QUIRAIN hadden juist de nodige tijd om de zijde van hun parachutes te
verzamelen en zich iop hun buik te werpen en de opengeplooide zijde te
verbergen. Gelukkig werden de parachutisten niet opgemerkt. Een kopij van het rapport bevindt
zich op de Historische Dienst van het leger. Cinquantenaire in Brussel. Enkele minuten later klopten zij
aan de deur van de Ferme du Moulin de BAYIR om hun werkelijke positie te
kennen. De landbouwer gaf hen de gastvrijheid die zij weigerden om de
veiligheid van zijn familie en hemzelf niet in gedrang te brengen; zij
verkozen de nacht door te brengen in een nabijgelegen bos met als
beschutting een boerenkar. Pas 's anderendaags zouden CASSART en de andere
parachutisten de Ferme du Moulin in BAYIR vervoegen. Op 4 september vervolgde de groep
CASSART zijn route, na gerust en gegeten te hebben, om de streek van
BRONROMME te vervoegen waar een andere dropping, deze van de tweede groep
werd aangekondig voor de vijfde september. Helaas, op hun route op de weg
van PETITE-SOMME, niet ver van het kasteel, botste de groep op een partij
van Witrussen (VLASSOV), partisanen van de Duitsers. Kapitein CASSART en luitenant
DAMBOIS, niet gewapend, marcheerden als voorbode van de parachutisen,
terwijl de parachutisen S.A.S., volledig verrast,zich schuil hielden in
een hakhoutbos. CASSART kon niet vermijden dat
DAMBOIS ernstig zou verwond geraken, terwijl hij als gevangene werd
weggeleid voor ondervraging in een huis van SEPTON. Het is op die plaats
dat de Weerstand, ingelicht door de parachutisten S.A.S. de Russen in een
hinderlaag lokten, waardoor CASSART in een nabijgelegen bos kon
ontvluchten. Tijdens deze hinderlaag werden drie weerstanders gedood
waarvan een gekwetste ter plaatse werd afgemaakt door de Russen. Zij
telden twee doden en verscheidene gewonden die zij meenamen in hun oord. Later vernam men dat de
ongelukkige luitenant DAMBOIS ter plaatse werd afgemaakt op de plaats van
zijn arrestatie. Zijn lichaam werd twee dagen nadien gevonden, verstopt
achter een haag door Irène ROUSSEL en mezelf bij het ophalen van de
beesten in de weide. Het lichaam van DAMBOIS was volledig naakt, zijn
lichaam was doorzeefd mitraillettekogels. De kapitein CASSART die, na de
oorlog, militair Belgische attaché werd in DEN HAAG en vervolgens
Kommandant van het 1° Bataljon Parachutisten S.A.S. is gestorven op 30
september 1980 na een aktief en avontuurlijk leven. De tweede groep van BERGBANG,
geleid door de luitenant R. VAN DER HEYDEN die zou gedropt worden op de DZ
van BRONROMME (CHEVREUIL) mistte eveneens zijn doel. Aangevallen door de
Duitse jachtvliegtuigen, moest het toestel verscheidene malen omvliegen,
verloor zijn koers en eerder dan naar ENGELAND terug te vliegen met zijn
parachutisen, werd verkozen ze "blind" te droppen. Eenmaal geland waren
zij overtuigd dat zij in België waren. Groot was de verbazing van de
S.A.S. dat zij zich in Duitsland bevonden. Het was 6 september en de groep
was gedropt op 3 km ten zuiden van MONSCHAU, namelijk juist achter de
"linie Siegfried": zij waren dus de eerste Geällieerden in uniform die
Duitsland binnendrongen. (1) De groep van Luitenant VAN DER
HEYDEN, bestaande uit de Sergeanten CREVECOEUR, EMONTS-POHL en FLASSCHOEN,
plus de S.A.S. POLAIN, J. DEMERY, MOREAU, BALSAT, DELVIGNE, OOSTERS en MAS
keerde terug naar België na een epische tocht dwars door de Duitse linies.
Het was onder andere deze groep die zware verliezen toediende tijdens de
hinderlagen aan de HQ van het 2° Panzer SS, geïnstalleerd in SART, op
enkele kilometers van zijn operatieveld. (1) Tot op heden is deze
heldendaad toegekend aan het 85° escadron van de Amerikaanse verkenning,
op 11 september 1944 bij STOLZENBURG. De Luitenant VAN DER HEYDEN, nu
gepensionneerd was commandant van het Regiment PARA-COMMANDO (1960/62) en
vervolgens Luitenant-Generaal, commandant van de Belgische Strijdkrachten
in Duitsland. Veel kan nog verhaald worden in
verband met de weerstand in SOMME-LEUZE, BONSIN, OCQUIER. Nog andere
heldendaden op het aktief van de parachutisen S.A.S zijn nog te
beschrijven, deze van Jean CASSART en van Hugh FRASER en hun manschappen
bijvoorbeeld: op een dag zal ik het misschien doen.... Vandaag, meer dan 35 jaar na de
oorlogsevenementen, nu dat de herinneringen vervagen, nu de mentaliteiten
veranderen en men geneigd is sneller te vergeten, denk ik dat het tijd is
om deze fantastische toewijding op te halen van de jongens en meisjes van
de Ardennen en Vlaanderen, unaniem verenigd voor de verdediging van een
land waarin zij geloofden. Velen onder hen zijn heengegaan.
Er blijven nog overlevenden, zij zijn te talrijk om te vernoemen, maar via
deze weg bedank ik hen allen. Mijn beste herinnerig en mijn
erkenning gaan naar Henriette en Alphonse LAFFUT, naar Maurice GASPARD,
Jeanine en Emilia LESENFANTS, mijn vrienden van altijd. Jean
H.DELHEZ. Memo
1982 Vertaling Peter De Langhe – © Regionale
Brabant |
|