SOMME-LEUZE, BONSIN, OCQUIER en PETITE-SOMME

                                                           BELANGRIJKE DROPPINGZONES IN OORLOGSTIJD

Een spar een seringa zijn sierbomen, hier houdt de interesse op van iedere leek voor deze tuinbomen. Voor de mannen van de Weerstand behorend tot het vluchtelingsoord RHINOCEROS van de groep IV van het Geheime Leger, gaat het om de benaming van twee droppingzones, de zones "SPAR" en "SERINGA".

Alles begon in maart 1944, toen een meester-vakman van SOMME-LEUZE, Alphonse LAFFUT genaamd, ontboden werd op "Kasteel STASSE" om te vernemen door zijn vriend Pierre STASSE, die later administrateur-vertegenwoordiger van de krant "Les Sports"werd en door een jonge officier Pierre DAMBOIS van de generale staf van de zone V van het Geheime Leger, dat hij een 'Ontvanstcommité" moest samenstellen en vooral een infrastructuur om een dropping van mannen en materiaal in de omgeving te organiseren.

Alphonse LAFFUT, kind van de streek, had geen enkele moeite om jongeren van de nabijgelegen dorpen te recruteren, enthousiaste jongeren voor de gevraagde missies. Zesentwintig onder hen werden uitgekozen om een operationele infrastructuur uit te bouwen: radio-operatoren voor contact met de vliegtuigen, een ploeg voor de balisage, een ploeg die belast werd met de recuperatie van de parachutisten en de containers en eenmaal geland deze in veiligheid te brengen, een ploeg voor de veiligheid rondom en tenslotte, een ploeg om alle sporen uit te wissen. Het opleiden en de training van de verschillende protagonisten van de operatie werden uitgevoerd door de parachutisten die speciaal uit Londen werden overgebracht.

Zesentwintig man werden verzameld, onder hen:

                 • Alphonse LAFFUT de SOMME-LEUZE
                 • Emile BRACK de VIELSALM
                 • Henri POLET de CHARLEROI
                 • Albert DELVAUX de JEMEPPE-SUR-MEUSE
                 • Joseph JADOT de JEMEPPE-SUR-MEUSE
                 • Alexis BOULANGER de SOMME-LEUZE
                 • Gaston MARCHAL de SOMME-LEUZE
                 • Ernest POLET de MEAN
                 • Raymond CARRIAUX de SOMME-LEUZE
                 • François COLLIGNON de SOMME-LEUZE
                 • Fernand SCALAIS de JEMEPPE-SUR-MEUSE
                 • Emile DUJARDIN de SOMME-LEUZE
                 • Désiré DUJARDIN de SOMME-LEUZE
                 • Lambert BARZIN de SOMME-LEUZE
                 • Louis COLSON de GROS-CHENE
                 • François WARZEE de GROS-CHENE
                 • Robert GODEFROID de GROS-CHENE
                 • Achile THIRY de GROS-CHENE
                 • Omer ANTOINE de SOMME-LEUZE
                 • Albert QUOIBION de SOMME-LEUZE
                 • Camille QUOIBION de SOMME-LEUZE
                 • Emile PIRON de PETITE-SOMME (LES BASSES)
                 • Octave PIRON de PETITE-SOMME (LES BASSES)
                 • Abbé BONMARIAGE de BONSIN
                 • Jean-Hubert DELHEZ de BRUXELLES
                 • Maurice GASPARD d’OCQUIER

Twee droppinzones werden dus uitgekozen, de eerste op de heuvels boven de dorpen van SOMME-LEUZE, BONSIN, OCQUIER en PETITE-SOMME en de andere op de heuvels boven de OURTHE in ENNEILLES, langs de weg van LUIK naar MARCHE.

Er werd overeengekomen met LONDEN dat de dropping zou worden aangekondigd door de B.B.C. door middel van persoonlijke boodschappen uitgezonden door gesproken nieuwsberichten.

Als voorbereiding op de operaties werden de manschappen verdeeld over verschillende ploegen van diverse grootte in omvang en belangrijkheid.

Vijf man onder het bevel van Aphonse LAFFUT, chef van de zones, waren verantwoordelijk voor de balisage. Onder hen, de priester BONMARIAGE, pastoor van BONSIN die al zijn Engelse kennis die hij vergaard had in de seminarie en die de S/Pone manipuleerde, draagbare radio met directionele antenne voor de rechtstreekse verbinding met de vliegrtuigbemanning.

Twee man, DELHEZ en GASPARD die werden opgeleid om de radio en de subtiliteiten van de "Morse" code onder de knie te krijgen door een parachutist BULTOT genaamd en rechtstreeks komende van LONDEN, bedienden het toestel EUREKA/REBECCA, een radio-elektrische baken welke een belangrijke hulp betekende voor de navigatie van de bombardementsvliegtuigen en de dropping gedurende hun vlucht over BELGIE.

Twee andere mannen, Emile PIRON en zijn zoon Octave, eigenaars van de Ferme des Basses, nabij de zone SPAR, werden opgedragen samen met paard en kar het transport te verzekeren naar veilige oorden van het gedropte materiaal.

De overige zeventien man van de groep stonden in voor de garde van de zone en de ingangswegen.

            Jean Delhez(l) en Maurice Gaspard(r) op het Plaine-Sapin 1944

Eerste dropping

De eerste dropping werd aangekondigd op 5 april 1944 en de persoonlijke boodschap door de B.B.C (1) meldde: " Boodschap voor Charles: de Spar is niet de boom van de kinderen: er zullen twee kaarsen zijn".

Vanaf 22 u werd het ontvanstdispositief ontplooid, ondanks een hevive westenwind. Het weer was somber, regenachtig en koud. Omstreeks 02u werd een licht vliegtuiglawaai waargenomen komende van het Westen: men zou tevergeefs wachten tot 04u 'smorgens maar geen enkel vliegtuig zou nog de omgeving overvliegen.

Een tweede aankondiging volgde op 10 april. Het weer was deze keer zeer helder, zachte temperatuur en een zachte westenwind. Rond 01u25 werd een vliegtuiggeronk waargenomen komende van het westen en weldra werd het toestel waargenomen en vloog op lage hoogte. Onmiddellijk werd het bevel gegeven om de lichtbakens te ontsteken en de priester BONMARIAGE zond via de S/Pone zijn boodschap uit.

Onmiddellijk antwoordde het toestel door zijn rode lichten te ontbranden en de dropping begon. Eerst de containers, daarna de manschappen en teslotte de colis.

(1) British Broadcasting Company is in Engeland zoals bij ons de B.R.T

Een van de parachutisten landde op de zone, hij noemde François MATHOT (ANNETTE), de andere Albert MELOT (COLETTE) viel in een boom op de bosrand: de containers vielen allemaal in de zone terwijl de colis verspreid werden in een nabij gelegen bos. Het materiaal dat bestond uit wapens, explosieven, munitie en transmissieradios werd vervoerd door de famillie PIRON en verdeeld over verschillende opslagplaatsen verborgen in de bossen van SOMME-LEUZE en OCQUIER. De parachutisten MATHOT en MELOT werden naar een houten chalet geleid door Maurice GASPARD, verborgen temidden de sparren, waar zij verscheidene maanden verbleven.

Deze hut werd opgericht door Alphonse LAFFUT op zijn terrein in het bos van SOMA in SOMME-LEUZE.

François MATHOT en Albert MELOT bleven verschuild in deze boschalet van SOMA tot 12 april 1944; nadien werden zij geleid naar JEMEPPE-SUR-MEUSE.

De ene nam plaats in de vrachtwagen van Albert DELVAUX, aannemer van openbare werken en die zodanig een vrijgeleide bezat, terwijl de andere werd vervoerd in een wagen van een zekere M. Julien LAMBERT, ook van JEMEPPE.

Na een vruchtbare en eervolle loopbaan, zijn de twee parachutisten nog altijd in leven. François MATHOT was lange jaren een gereputeerde officier bij het Rgt par-Commando en is nu gepensioneerd. Albert MELOT is heden ten dage nog altijd een gerespecteerde magistraat in NAMEN.

Tweede dropping

De tweede dropping gebeurde op 30 april 1944, ook op de zone "SPAR". Er werd volgende persoonlijke boodschap doorgezonden: " De spar is niet de boom van de kinderen; er zullen twee appels zijn".

Het weer was helder, zachte temperatuur en een kalme wind. Tot 01u, kwamen de vliegtuigen zonder oponthoud en vuurden raketten en bommen in de richting van de MAAS.

Plots, rond 01u30, werd een zacht motorgeronk waargenomen komende van het Noord-westen. Om 01u35 werden de bakens aangestoken en de S/Phone zond zijn bericht; het toestel vloog op lage hoogte zonder teken van herkenning te geven en verdween aan de horizon. Rond 01u45 keerde het toestel terug, de lichten waren aangestoken en het vliegtuig begon te naderen. Vanaf nu startte de dropping zeer snel: eerst de containers, dan de manschappen en dan de colis. De containers landden in het midden van de zone, evenals een van de parachutisten; de andere landde drie honderd meter verder.

De twee parachutisten noemden Marcel BUFKENS (HADBACK) en Paul L'HOEST (SACK).

Plots klonken detonaties in de richting van BONSIN. De twee parachutisten werden in veiligheid gesteld terwijl Alphonse LAFFUT zich begaf in de richting van de schoten. Na een korte inspectie, bleek dat de geweerschoten gelost werden in de richting van drie individus die waren genaderd en die tenslotte wegvluchtten na de sommatie.

Lange tijd nadien, bleek dat het om hoeve-arbeiders ging die terugkwamen van een avondje in een nabijgelegen boerderij en die geïntrigeerd waren door het doen en laten van het vliegtuig. Een van hen, die niet kon weerstaan aan de beloning voor het aangeven van de weerstanders, verraadde de dropping die in de omgeving plaatsvond. Ontdekt, dank zij een getekende brief en onderschept vooralleer op de Kommandatuur terecht te komen, werd hij terechtgesteld.

Deze dropping had nog andere gevolgen. Een van de twee parachutisten, die naar Brussel werd geleid na duizend en één voorvallen, werd aangehouden door de GESTAPO. Deze hield een huiszoeking bij Albett DELVAUX, de aannemer van JEMEPPE. In afwezigheid van haar man, werd Madame DELVAUX aangehouden en naar de gevangenis St. LEONARD in LUIK geleid op 19 juli 1944. Mevrouw DELVAUX onderging verschillende verhoren: bij een van deze verhoren werd zij geconfronteerd met de parachutist L'HOEST. Madame DELVAUX bleef in de gevangenis tot de bevrijding terwijl de parachutist L'HOEST bevrijd werd door de geälieerden in LUIK op 7 september 1944. Marcel BUFKENS, na een schiterende loopbaan bij SABENA, is nu gepensioneerd. Paul L'HOEST is gestorven op het slagveld in INDOCHINE voor Frankrijk.

Andere droppings

Andere droppings vonden nog plaats, onder andere op 9 en 29 mei, op 2 juni, op 6, 25 en 31 augustus en tenslotte op 1 en 2 september 1944.

Op 9 mei, als gevolg van het verraad hoger vermeld vermoedden zij een nieuwe dropping. Op 14 mei kwamen zij met grote machtsontplooi - zij vonden er enkel lege kisten: dan trokken zij naar de Ferme des BASSES en zij beschuldigden Emile PIRON ervan te hebben deelgenomen aan de dropping en voor het vervoer gezorgd te hebben met zijn paarden, alsook zeer goed de "chef van de terroristen" te kennen. Met veel moed heeft Emile PIRON steeds deze zaken ontkend en alles bleef zoals het was.

Emile PIRON, die door alle weerstanders werd gewaardeerd, was toen 55 jaar: hij is nu overleden.

Op 29 mei, ondanks de voorbereiding van de balisage "SERINGA", is de dropping niet doorgegaan.

Op 2 juni, altijd op "SERINGA": "boodschap voor Coccinelle, de "Seringa" zal geen bloemen dragen, enkel twee bladeren.

De dropping vond plaats ondanks de aanwezigheid in de omgeving van het dorp MAFFE

(ongeveer op 4 kilometer in vogelvlucht) van 28 vrachtwagens die Duitsers vervoerden. Het droppingsvliegtuig loste zijn lading, hetzij twintig containers, vijf colis en twee man na viermaal rond de zone te hebben gevlogen en met weinig discretie aan de dag te leggen.

De twee parachutisten waren Maurice BERTRAND (DIANE) en Gaston COLLIGNON (LOCHET).

Maurice BERTRAND is steeds in leven maar Gaston COLLIGNON is overleden.

De inhoud van de containers was bestemd voor de mannen van colonel de CALATAY in het kasteel van COURRIERE: nogmaals werd het vervoer verzorgd door Albert DELVAUX van JEMEPPE.

Op 6, 25 en 31 augustus, ondanks ideale meteorologische condities en de afbakening: ondanks de aanwezigheid van vlieguigen in de onmiddellijke omgeving van de zone "Seringa" vond geen enkele dropping plaats.

 

De operaties NOAH, BRUTUS en BERGBANG

Op 1 september 1944 werd volgende boodschap aangekondigd: "SOPHOCLE is een Griekse filosoof", waarop een nieuwe dropping volgde en die een grote weerslag zou gekend hebben op het verder verloop van de oorlogsoperaties in de ARDENNEN indien de evenementen en omstandigheden hadden behouden geweest.

In die periode plooiden grote Duitse eenheden terug naar hun land. Zonder oponthoud reden kolonnes vrachtwagens op de grote weg LUIK-MARCHE die de zone "SERINGA" ten zuiden afbakende. Diezelfde avond rond 01u15, vloog een toestel laag over en boven de zone loste opnieuw vierentwintig containers. Na de dropping beval Alphonse LAFFUT de lading op te halen: groot was zijn verrassing toen hij vaststelde dat temidden de parachutisten en containers, zich 4 parachutisten in uniform bevonden, geleid door een Engelse majoor. Deze mannen hadden als naam:

              • Hugh FRASER, major
              • Charles MATHYS, Lieutenant
              • Raymond BARETTE, Soldat radio
              • Marcel DEMERY, Soldat

Deze vier mannen, parachutisten S.A.S. (1) waren gedropt als voorpost van de operatie BRUTUS.

BRUTUS was een droppinoperatie van grote omvang, door de geällieerden aangevraagd en zij waren van oordeel dat tijdens vorige gevechten, hun troepen ogenschijnlijk een grote weerstand ondervonden bij de gevechten bij de MAAS, waar zij dachten dat de Duitsers zich vastklampten met hun laatste energie.

Om de Duitse resistentie te verminderen, waren zij van oordeel om verschillende operaties te plannen om zo de tegenstander te verdelen en te ontmoedigen.

Vier operaties waren voorzien op de assen van de vijand vanaf SEDAN tot LUIK.

Operatie NOAH had als doel de S.O. van België te controleren; operatie BRUTUS zou Centrum-Zuid controleren terwijl operatie BERGBAN de S.E. zou controleren.

Maar, gezien de snelle evolutie van de situatie en door de als maar groter wordende terugtocht van de Duitsers, beseften de Geällieerden dat een droppingoperatie van grote omvang nutteloos zou zijn en deze operatie werd daarom afgelast. Desondanks bevonden de parachutisten S.A.S. zich op oorlogsvoet en ze stelden zich ter beschikking van de Commandant van de zone V van het Geheime Leger, de Majoor André BASTIN.

 

Elke groep parachutisten S.A.S. was zeer aktief in zijn operatiezone. NOAH, in de streek van SEDAN, PALISEUL, GEDINNE, ORCHIMONT en BUISSONVILLE, werkte samen met het Franse maquis van BOLLARDIERE (2) en de Belg D.RYELANDT (3)

(1) S.A.S. SPECIAL AIR SERVICE, gespecialiseerde troepen voor inlichtingen, sabotage.

(2) Werd later generaal van het Franse leger die zich onderscheidde in ALGERIJE.

(3) Werd later, directeur generaal van het agentschap BELGA in BRUSSEL.

Overleden in october 1981.

BRUTUS, in de streek van MARCHE en onder bevel van Majoor Hugh FRASER, opereerde ten dienste van Majoor André BASTIN, Commandant van de zone V van de A.S.

Het is zeker de moeite waard het belang van de sympathieke Majoor Hugh FRASER te vermelden, aan wie de populatie van de streken van de OURTHE veel te danken hebben en door wie weinig represailles uitgevoerd werden door de Duitsers tijdens de oorlogsoperaties.

FRASER is de man die de Majoor André BASTIN aanraadde om de hinderlagen, de sabotages en de intimidatiesin deze regio te minimaliseren. FRASER is ook de man die in een rapport aan de Britse autoriteiten zijn menig durfd te uiten over de weinige middelen die in het algemeen aan de Belgische weerstanders werd gegeven. Zijn rapport daterend van 18 september 1944 (1) luidde als volgt:

 

"De moed van de Ardennais was episch: de mislukking van de hulp toegediend door de vrije buitenwereld was een schandaal, en louter militaristisch gezien een grote dwaasheid".

Vandaag is Hugh FRASER een lid van het Britse Parlement; hij is een van de meest beluisterde politiekers van zijn land.

Operatie BERGBANG

BERGBANG in de regio ZUID-OOST begon slecht voor de twee groepen die er moesten deelnemen.

Enerzijds, op 2 sempember rond 01u, zou een eerste groep onder leiding van kapitein Jean CASSART (COURTOIS) springen op een "dropping zone" (DZ) in SOLWASTER bij SPA. Door een navigatiefout werd deze DZ niet gevonden en de piloot verkoos zijn mannen te droppen op een DZ die hij goed kende, de zone "SPAR" in SOMME-LEUZE, ondanks het feit dat het ontvanstcomité niet was verwittigd en de bakens niet waren aangestoken.

De piloot dropte zijn parachutisten "blind" namelijk in het "Donker", het betrof de parachutisen S.A.S.

                Jean CASSART, Capitaine
                • D. DEMOOR, Caporal
                • W DE HEUSCH, Soldat
                • J. QUIRAIN, Soldat
                • J. THEVISSEN, Soldat

De S.A.S. parachutisten vielen op de plaats "BAYIR" op enkele honderden meters van de zone "SPAR". Willy DE HEUSCH vertelt dat , nog een beetje groggy door de landing, dicht bij hem een tweede parachutist QUIRIN landde. Eenmaal geland en de parachutes ontgespt, hoorden en zagen zij op de nabijgelegen route van DURBUY, traag ruidende Duitse voertuigen, alle lichten gedoofd. Willy DE HEUSCH en J;QUIRAIN hadden juist de nodige tijd om de zijde van hun parachutes te verzamelen en zich iop hun buik te werpen en de opengeplooide zijde te verbergen. Gelukkig werden de parachutisten niet opgemerkt.

Een kopij van het rapport bevindt zich op de Historische Dienst van het leger. Cinquantenaire in Brussel.

Enkele minuten later klopten zij aan de deur van de Ferme du Moulin de BAYIR om hun werkelijke positie te kennen. De landbouwer gaf hen de gastvrijheid die zij weigerden om de veiligheid van zijn familie en hemzelf niet in gedrang te brengen; zij verkozen de nacht door te brengen in een nabijgelegen bos met als beschutting een boerenkar. Pas 's anderendaags zouden CASSART en de andere parachutisten de Ferme du Moulin in BAYIR vervoegen.

Op 4 september vervolgde de groep CASSART zijn route, na gerust en gegeten te hebben, om de streek van BRONROMME te vervoegen waar een andere dropping, deze van de tweede groep werd aangekondig voor de vijfde september.

Helaas, op hun route op de weg van PETITE-SOMME, niet ver van het kasteel, botste de groep op een partij van Witrussen (VLASSOV), partisanen van de Duitsers.

Kapitein CASSART en luitenant DAMBOIS, niet gewapend, marcheerden als voorbode van de parachutisen, terwijl de parachutisen S.A.S., volledig verrast,zich schuil hielden in een hakhoutbos.

CASSART kon niet vermijden dat DAMBOIS ernstig zou verwond geraken, terwijl hij als gevangene werd weggeleid voor ondervraging in een huis van SEPTON. Het is op die plaats dat de Weerstand, ingelicht door de parachutisten S.A.S. de Russen in een hinderlaag lokten, waardoor CASSART in een nabijgelegen bos kon ontvluchten. Tijdens deze hinderlaag werden drie weerstanders gedood waarvan een gekwetste ter plaatse werd afgemaakt door de Russen. Zij telden twee doden en verscheidene gewonden die zij meenamen in hun oord.

Later vernam men dat de ongelukkige luitenant DAMBOIS ter plaatse werd afgemaakt op de plaats van zijn arrestatie. Zijn lichaam werd twee dagen nadien gevonden, verstopt achter een haag door Irène ROUSSEL en mezelf bij het ophalen van de beesten in de weide. Het lichaam van DAMBOIS was volledig naakt, zijn lichaam was doorzeefd mitraillettekogels.

De kapitein CASSART die, na de oorlog, militair Belgische attaché werd in DEN HAAG en vervolgens Kommandant van het 1° Bataljon Parachutisten S.A.S. is gestorven op 30 september 1980 na een aktief en avontuurlijk leven.

De tweede groep van BERGBANG, geleid door de luitenant R. VAN DER HEYDEN die zou gedropt worden op de DZ van BRONROMME (CHEVREUIL) mistte eveneens zijn doel. Aangevallen door de Duitse jachtvliegtuigen, moest het toestel verscheidene malen omvliegen, verloor zijn koers en eerder dan naar ENGELAND terug te vliegen met zijn parachutisen, werd verkozen ze "blind" te droppen. Eenmaal geland waren zij overtuigd dat zij in België waren. Groot was de verbazing van de S.A.S. dat zij zich in Duitsland bevonden.

Het was 6 september en de groep was gedropt op 3 km ten zuiden van MONSCHAU, namelijk juist achter de "linie Siegfried": zij waren dus de eerste Geällieerden in uniform die Duitsland binnendrongen. (1)

De groep van Luitenant VAN DER HEYDEN, bestaande uit de Sergeanten CREVECOEUR, EMONTS-POHL en FLASSCHOEN, plus de S.A.S. POLAIN, J. DEMERY, MOREAU, BALSAT, DELVIGNE, OOSTERS en MAS keerde terug naar België na een epische tocht dwars door de Duitse linies. Het was onder andere deze groep die zware verliezen toediende tijdens de hinderlagen aan de HQ van het 2° Panzer SS, geïnstalleerd in SART, op enkele kilometers van zijn operatieveld.

(1) Tot op heden is deze heldendaad toegekend aan het 85° escadron van de Amerikaanse verkenning, op 11 september 1944 bij STOLZENBURG.

De Luitenant VAN DER HEYDEN, nu gepensionneerd was commandant van het Regiment PARA-COMMANDO (1960/62) en vervolgens Luitenant-Generaal, commandant van de Belgische Strijdkrachten in Duitsland.

Veel kan nog verhaald worden in verband met de weerstand in SOMME-LEUZE, BONSIN, OCQUIER. Nog andere heldendaden op het aktief van de parachutisen S.A.S zijn nog te beschrijven, deze van Jean CASSART en van Hugh FRASER en hun manschappen bijvoorbeeld: op een dag zal ik het misschien doen....

Vandaag, meer dan 35 jaar na de oorlogsevenementen, nu dat de herinneringen vervagen, nu de mentaliteiten veranderen en men geneigd is sneller te vergeten, denk ik dat het tijd is om deze fantastische toewijding op te halen van de jongens en meisjes van de Ardennen en Vlaanderen, unaniem verenigd voor de verdediging van een land waarin zij geloofden.

Velen onder hen zijn heengegaan. Er blijven nog overlevenden, zij zijn te talrijk om te vernoemen, maar via deze weg bedank ik hen allen.

Mijn beste herinnerig en mijn erkenning gaan naar Henriette en Alphonse LAFFUT, naar Maurice GASPARD, Jeanine en Emilia LESENFANTS, mijn vrienden van altijd.

 

Jean H.DELHEZ.

Memo 1982

Vertaling Peter De Langhe – © Regionale Brabant